Nieuws

Laatste 40 gedenkstenen onthuld, Meppel eert alle Joodse oorlogsslachtoffers

Voor de melkboer, voor de slager enz.’. Op tafel ligt een briefje met deze tekst erop. Ernaast ligt wat geld. En in de keuken ligt het echtpaar Alexander Jozef Stibbe (71) en Martha Stibbe – Löwenstein (63). Het is 10 september 1943.

De meeste Joden in Meppel zijn dan al lang opgepakt en gedeporteerd. Voor dit echtpaar was echter een uitzondering gemaakt, vanwege hun leeftijd en hun gezondheid. Zij mochten nog even in hun woning aan het Zuideinde in Meppel blijven. Alexander Jozef heeft een ‘zware verkromming van de wervelkolom’, verklaart de dokter in 1942. Daarnaast heeft hij een hartaandoening ‘die in de laatste jaren zodanig is verergerd, dat hij veel bedrust moet houden, de geringste inspanning moet vermijden waardoor hij gezwollen benen heeft en aan ademnood lijdt.’

Tot 9 september. Dan kondigt de politiechef aan dat ook zij op transport naar Westerbork moeten. De volgende dag worden ze opgehaald, desnoods in een ambulance. Die nacht leggen Alexander Jozef en Martha hun matrassen in de keuken. Ze nemen een slaapmiddel en zetten de gaskraan waar destijds koolmonoxide uitkomt wagenwijd open. Op 10 september worden ze thuis gevonden, met het briefje en het geld op tafel.

81 jaar later liggen buiten voor het huis twee gedenkstenen. Een voor Alexander Jozef Stibbe en een voor Martha Stibbe – Löwenstein. Het zijn twee van de 231 gedenkstenen die verspreid in Meppel liggen. Vandaag worden de laatste 40 onthuld.

Met de onthulling van de laatste stenen, zit de klus van Stichting Gedenkstenen Meppel erop. De stichting heft zichzelf op, maar de werkzaamheden gaan wel verder. Ieder jaar worden alle stenen gepoetst. Gekeken wordt of dit wordt ondergebracht bij Stichting Joods Erfgoed Meppel, dat ook het onderhoud van de Joodse begraafplaats onderhoudt, of dat het bij een andere instantie wordt ondergebracht.

250 Joden

Het maakt dat er nu 231 stenen in Meppel liggen. 231 verhalen. Behalve het echtpaar Stibbe, onder meer ook de familie Zaligman, bestaande uit Philippus, Heintje, Martha, Levie en Hendrika. Philippus kocht in 1933 een textielwinkel in Meppel, waarna ze vanuit Diever naar Meppel verhuisde. Totdat de winkel in januari 1939 helemaal uitbrandde. Een jaar later koopt hij een herenhuis aan het Noordeinde, van waaruit hij verder gaat met de winkel.

Lang zal dat alleen niet geduurd hebben. Vanaf 1940 kwamen de eerste restricties voor Joden, een jaar later de eerste beperkingen voor de winkel. En op 1 november 1941 valt de genadeklap. De familie Zaligman mag het beroep als textielhandelaar niet meer uitoefenen en alle producten die ze hadden worden ingenomen. Het betekent meteen einde inkomsten. Maar om toch wat te verdienen gaat Philippus theelepels van munten maken.

Het is 20 juli 1942 als hij zich in Orvelte moet melden, waar hij tot 3 oktober in een werkkamp zit en later nog in een kamp in Linde. Waar bijna alle Meppeler Joden in 1942 of 1943 in Auschwitz, Sobibor of ergens anders in Midden-Europa sterven, is Philippus een van veertien die in 1944 in gevangenschap sterft. Dat komt omdat hij werd ‘uitgekozen’ om voor de Duitsers te werken. Philippus Zaligman sterft op 28 februari 1944 in Auschwitz. Hij is 50 jaar geworden. Voor het herenhuis aan het Noordeinde liggen vier struikelstenen.

Jongste was 1

231 verhalen. 17 gaan over kinderen van 10 jaar of jonger die stierven in Auschwitz. De jongste is Hijman de Vries, één jaar en vijf maanden jong. Hij werd in 1943 geboren in het ziekenhuis in Groningen, zoon van Sara de Vries-Cohen en Leon de Vries. Sara en Leon trouwen met elkaar in de oorlog. Sara werkt als verkoopster bij een goud- en zilverhandel, Leon is handelsreiziger.

Drie maanden nadat ze zijn getrouwd moet Leon naar een jongerenkamp in Linde, een paar maanden later wordt Sara naar Westerbork vervoerd. Later wordt ook Leon naar Westerbork vervoerd, waar ze elkaar weer treffen. Daar verblijven ze best lang, aangezien Leon wordt aangewezen om deel nemen in de Ordedienst, dat gaat over de ‘interne bewaking’ van het kamp. Ondertussen bevalt Sara van haar zoon. Niet veel later worden ze met ze drieën naar Auschwitz vervoerd, waar Sara en Hijman op 8 oktober 1944 overlijden. Leon wordt daar als dwangarbeider ingezet. Tijdens een dodenmars sterft hij op 2 mei 1945. Hij is de allerlaatste Meppeler Jood die sterft tijdens de oorlog.

Het gezin woonden met de familie Cohen in een woning in de Voorstraat. Voor dat pand liggen zes gedenkstenen.

Slechts achttien Joden uit Meppel hebben de Tweede Wereldoorlog overleefd. Omdat de synagoge daarna geen betekenis meer had, werd die verkocht en uiteindelijk met de grond gelijk gemaakt.

De officiële handelingen afgelopen woensdag werden afgesloten in de Samenstroom met dankwoorden, poëzie, muziek en zang.

Stefan Klomp RTV Drenthe/ foto Leo de Harder RTV Meppel (officiële onthulling van de laatste 40 van de 230 stenen) Meer foto’s op www.rtvmeppel.nl