Nieuws

Kunnen 120 kinderen in Meppel circusles blijven volgen?

“Er lopen hier veel semi-volwassenen en volwassenen. Zij zeggen zelf: ‘als het circus er niet was geweest, weet ik niet of ik er was geweest.’ En ik ben ook wel één van die volwassenen”, zegt Yentl Hijmans, docent bij kindercircus Okidoki in Meppel. Maar hoe lang bestaat dit circus nog?

Voor 1 januari moet het circus namelijk een nieuw onderkomen hebben gevonden. De huidige trainingslocatie is verkocht en gaat tegen de vlakte, om plaats te maken voor woningen en appartementen. Dus moet er snel een nieuwe plek gevonden worden, maar dat is nog niet zo makkelijk.

Het circus huurt al negen jaren deze trainingsplek. Ergens wisten ze wel dat ze er een keer uit moesten. In die negen jaren is er constant gekeken naar opties. Maar dit jaar is alles in een stroomversnelling geraakt, en nu komt het wel heel dichtbij. De nood is hoog. Daarom heeft het circus een brandbrief naar de gemeente gestuurd in de hoop dat zij kan helpen, en is het ook een petitie begonnen.

“Het is nog niet zo makkelijk om een nieuwe plek te vinden”, zegt Bernd-Jan Hilhorst, voorzitter van Okidoki. “We hebben heel veel hoogte nodig.” Hij vertelt het, terwijl achter hem een meisje in de ringen in de lucht de nodige acrobatieke oefeningen doet. Momenteel is de zaal vier meter hoog. Dat werkt, maar liever zoekt het circus een ruimte die iets hoger is. “Dan kunnen ze verder ontwikkelen en groeien. En je wilt natuurlijk ook niet als je aan het jongleren bent, of met de diabolo bezig bent, dat je die tegen het plafond gooit.”

Wie denkt aan circus, denkt misschien snel aan jongleren of de diabolo. Maar Okidoki is meer dan dat, benadrukken Hijmans en Hilhorst. Het is een vrijdagavond als de voorstellingsgroep samenkomt om te oefenen. Dit is een groep kinderen die behalve trainen ook iedere maand een optreden geven. Voor een verzorgingstehuis, voor mensen met een beperking, tijdens evenementen, of waar dan ook.

Samen eten

Er hangt een heerlijke geur in het circus deze vrijdagavond. Iedere vrijdagavond. Er staan een paar pannen te pruttelen op het vuur. Pasta staat op het menu. “Vrijdag is veganfriday”, zegt Hijmans. “Dan gaan we gezellig met de kinderen eten.” Maar de kinderen maken ook hun huiswerk bij Okidoki. “Dit is een plek van samenkomen.”

Die plek dreigt dus te verdwijnen. Het hele jaar zijn al heel wat locaties bekeken, en bijna allemaal zijn ze afgevallen. De gymzalen zitten zo goed als vol. Ook een loods valt nog onder de mogelijkheid. “Dan zit je wel dat je geen verwarming hebt in de winter”, zegt Hilhorst. “Er zijn gesprekken, er zijn opties. Maar nog niet de doorslaggevende optie.”

Behalve de hoogte is het ook belangrijk voor het circus dat ze daar hun spullen kunnen opslaan. Al hun spullen. Het zijn er nog al wat. Eenwielers, hoepels, touwen, kleine ballen, grote ballen, matten, grote doeken en veel meer. “Elke keer alles heen en weer sjouwen is bijna niet te doen”, aldus Hilhorst.

Moeilijk maakt het ook dat Okidoki niet zo maar een vereniging is die één keer in de week traint. Hijmans: “We hebben nu drie circusgroepen, twee jongerengroepen, een volwassengroep en vijf luchtgroepen. Die moeten allemaal les krijgen.” Al met al heeft Okidoki tussen de 100 en 120 leden.

Voor iedereen

Dat dreigt verloren te gaan als er niet een nieuwe plek wordt gevonden. “Als het niet lukt om voor 1 januari een onderkomen te hebben, gaat Meppel een plek missen die voor iedereen is. Okidoki is echt een plek voor iedereen. Iedereen kan op hetzelfde niveau meekomen, het maakt niet uit wat je wel of niet kan. Mentaal of fysiek. Het maakt niet uit. Ieder kind kan stralen op het podium en zichzelf ontwikkelen. Het is veel meer dan een beetje jongleren of met de diabolo bezig zijn. Het is ook gewoon ontwikkelen”, zegt Hilhorst.

Yentl Hijmans onderschrijft dat. “Het circus is mijn tweede thuis. Het maakt dat Meppel mijn thuis is. Als het circus hier niet was geweest, was ik hier ook hier ook weggeweest. Heel veel van mijn vrienden lopen rond. En ik bied hier een plek voor kinderen om zichzelf te zijn, die ze nergens hebben. Dat wil ik ook niet kwijtraken.”

Stefan Klomp (RTV Drenthe)